Ouders voelen instinctief perfect aan wanneer er iets niet lekker loopt bij hun kind, de vraag is alleen wat dit iets is.
Welk signaal geven ze, wat zegt dit over het probleem? In welke richting moet je zoeken naar een oplossing? En is het “plakken van een stempeltje” voldoende om alles eruit te halen? Veel vragen waar jij als ouder geacht wordt een antwoord op te hebben..
Via de Leerpiramide laat ik je zien welke signalen kinderen geven en wat jij als ouder hierin kunt betekenen. Ik leer je vanuit een breed perspectief te kijken naar signalen en geef je handvaten voor oplossingen. Het doel is niet een kind “perfect” te maken, maar ieder kind verdient het wel om optimaal te mogen leren. Aan ons de taak kinderen te helpen waar ze nog wat hulp kunnen gebruiken.
De Leerpiramide laat je zien welke stappen kinderen moeten doorlopen voordat ze uberhaupt voldoende bagage hebben om te kunnen rekenen, lezen en schrijven. Vaak liggen er in iedere laag nog kansen voor je kind, weet jij ze te vinden?
1. Veiligheid
Dit is de eerste stap. Het begint met een veilige situatie voor kinderen om tot leren te komen.
“Pim (7) zijn juf is langdurig ziek, daardoor staat er regelmatig een andere leerkracht voor de groep. Pim wordt in de klas erg stil en thuis is hij onhandelbaar en druk. Door de vele wisselingen weet Pim niet meer waar hij aan toe is. Zijn basis van veiligheid en structuur is weg.”
2. Reflexen
De tweede laag zijn de reflexen. Denk hierbij aan een baby die bewegingen maakt die vanzelf lijken te gaan zoals: schrikken, drinken, grijpen. Allemaal reflexen die een baby nodig heeft om te overleven. En als de baby deze reflexen doorlopen heeft worden hierop andere bewegingen gebouwd. Denk bijvoorbeeld aan het recht houden van je hoofd op je lichaam. Hiervoor heb je een levenslange reflex nodig dat hoofdrechtingsreflex heet.
“Sanne (9) zit tijdens het avondeten met haar hand onder haar hoofd. Vooral als ze moe is doet ze dit. Haar vader vindt het erg vervelend want het is niet netjes om te eten terwijl je een hand onder je hoofd hebt. Sanne kan er niks aan doen, ze ondersteunt haar hoofd omdat haar rug en nek moeite hebben om het te doen.”
3. Zintuigen en evenwicht
In de derde laag ligt de nadruk op de zintuigen en het evenwicht. Baby’s en jonge kinderen leren door deze zintuigen. Ze stoppen van alles in hun mond om te ontdekken wat het is. Op een gegeven moment is het niet meer nodig om alles in je mond te stoppen, maar zelf ervaren blijft belangrijk om nieuwe dingen te leren.
“Abel (8) valt tijdens het spelen vaak, ook als hij door het huis loopt stoot hij zich vaak. Tijdens het afwassen laat hij vaak wat vallen. Hij heeft moeite om zijn aandacht op twee dingen tegelijk te richten. Het aanvoelen van de ruimte om zich heen en het gevoel van het vasthouden van materialen lijkt hij lastig te vinden. Hij heeft moeite met evenwicht en waar hij zich bevindt in de ruimte.”
4. Fijne motoriek – grove motoriek
De vierde laag bestaat uit twee onderdelen. De fijne motoriek en de grove motoriek. Eerst komt de grove motoriek en dan pas de fijne motoriek.
Grove motoriek: Kinderen kunnen zich op een behendige en soepele manier bewegen.
“Als de deurbel gaat doet Lars (7) liever niet open. Het zijn de buurkinderen die vragen of hij mee wil doen met voetballen. Omdat hij zich houterig beweegt en daardoor zijn lichaam niet zo goed vertrouwt gaat hij liever alleen binnen met de Lego spelen.”
Fijne motoriek. Dit betekent dat je verfijnde en precieze bewegingen uit kunt voeren.
“Als Tim een spelletje doet achter de nintendo dan beweegt zijn mond mee. Dit betekent dat als zijn hand beweegt zijn mond ook beweegt. Deze bewegingen zijn nog aan elkaar gekoppeld en dat kost hem meer energie.”
5. Visuele en auditieve vaardigheden
In de vijfde laag hebben we het over visuele vaardigheden. Dit betekent meer dan alleen goed zicht. Het gaat om het waarnemen van je omgeving/informatie en het verwerken van deze informatie.
“Tijdens het lezen van een boek leest Tessa (10) vaak dezelfde regel opnieuw. Het lijkt soms wel of de letters dansen voor haar ogen. Plezier in lezen heeft ze nooit gehad en nu moet ze nog meer lezen om haar achterstand in te halen. Ze krijg nog minder zin in lezen en haar leesniveau gaat ook niet vooruit.”
Auditieve vaardigheden: dit betekent meer dan gehoor alleen. Het gaat hier om een goede luisterhouding, onthouden van wat er gezegd wordt en verschillen horen tussen woorden en klanken. We hebben het dan ook over het werkgeheugen. Een goed werkgeheugen betekent dat je 5 opdrachten achter elkaar kunt onthouden.
“Moeder zegt tegen Lisa (8): Hang je jas op, schoenen onder de kapstok, pak je tas uit, berg deze ook op en doe de deur dicht. Vijf minuten laten kijkt moeder weer en Lisa heeft nog niks gedaan. Moeder wordt boos en gefrustreerd en gaat mopperen.”
6. Lezen, schrijven en rekenen
In de bovenste laag is je kind klaar om te leren lezen, schrijven en rekenen. Ook hier blijft het belangrijk dat kinderen veel bewegen, veel buitenspelen en zelf verschillende dingen ervaren. Niet alleen kinderen maar ook volwassenen leren door bewegen. Dus als je kind de hele dag stil heeft gezeten op school, laat het thuis buiten spelen! Dit is goed voor het lichaamsbesef, ontspannend voor de ogen en ze doen op verschillende gebieden vaardigheden op.